Aubergines

Naamgeving en herkomst

De aubergine wordt ook wel eierplant of eiervrucht genoemd, naar de Engelse naam egg-plant. De meest gangbare aubergine zoals we deze in Nederland kennen wordt tot de soort Solanum melongena gerekend. Alle commerciële rassen behoren tot deze soort. Deze soort is genetisch diploid (2n =2x = 24) en behoort tot de nachtschadefamilie (Solanacea).

Er zijn echter tevens enkele andere Solanum-soorten die planten en/of vruchten geven die op aubergines lijken en om die reden door zaadhandels soms onder de naam aubergine aan particulieren worden verkocht. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om soorten als Solanum aethiopicumSolanum integrifolium en Solanum macrocarpum.

De aubergine van de soort Solanum melongena is afkomstig uit tropisch Azië. De oudste gegevens komen uit China en dateren van de 5-de eeuw voor Christus. De verspreiding heeft waarschijnlijk plaatsgevonden via Afrika. Het ontbreken van Griekse en Romeinse bronnen duidt er waarschijnlijk op dat de verspreiding naar Europa pas na de Romeinse tijd door de Arabieren heeft plaatsgevonden.

Het woord aubergine komt van origine uit het Sanskriet, een klassieke taal van India. In het Sanskriet heet de aubergine “vatinganah”, hetgeen zoiets als “scheet, ga weg!” zou betekenen. Van aubergine werd namelijk verondersteld dat het eten ervan zou bijdragen aan winderigheid. Vanuit het Sanskriet werd de naam in het Perzisch omgezet in ”bâdinjân” en van daaruit in het Arabisch in ”al-bãdhinjãn”. Toen de Arabisch sprekende Moren Spanje veroverden brachten ze de aubergineplant mee. De Spanjaarden dachten dat het Arabische voorvoegsel “al” deel uit maakte van de naam en noemden de plant “alberginia”. De Fransen noemden de plant vervolgens “aubergine”.

De Engelse naam egg-plant (waar de Nederlandse namen eierplant en eiervrucht van afgeleid zijn), is gebaseerd op de variëteit die witte eivormige vruchten draagt. Gemakshalve wordt de term egg-plant nu echter ook gebruikt voor de andere variëteien van de aubergine, waaronder begrepen de meest gebruikelijke vorm met langwerpige paarse vruchten.

Kenmerken en teelt

De aubergine is een warmteminnende éénjarige plant die er daarom de voorkeur aan geeft om onder glas te groeien. Aubergines hebben echter een heel nadige eigenschap: alle vormen van ongedierte (zoals bladluizen, trips, kaswittevlieg en spint) gedijen er buitengewoon goed op. Onder glas vermeerdert het ongedierte zich meestal zodanig snel op aubergineplanten, dat het voor hobbytuinders moeilijk is om dit onder controle te houden. Aangezien dit probleem buiten aanzienlijk minder groot is, kan het advies worden gegeven om aubergines buiten op een warme en beschutte plaats aan te planten, mits bij de rassenkeuze rekening wordt gehouden met de relatieve geschiktheid voor buitenteelt.

De planten zijn éénjarig en laten qua groei- en bloeiwijze duidelijk zien dat het om een Solanum-soort gaat. Van origine zijn aubergineplanten licht gestekeld. Door veredeling zijn de planten van de meeste moderne rassen inmiddels echter weinig tot niet gestekeld.

De auberginevruchten zoals we die in Nederland gewoonlijk in de winkel aantreffen hebben een langwerpige vorm en een glanzende donkerpaarse schil en bijna wit vruchtvlees. De smaak van het vruchtvlees is heel neutraal. Dat heeft als voordeel dat aubergine met bijna elk ander ingrediënt kan worden gecombineerd. In het bijzonder met stevige smaakmakers als knoflook, of geurige groene kruiden als marjolein en basilicum.

Er zijn ook aubergines met andere vruchtkleuren, zoals: volledig wit, groen, lila, paars-wit gestreept of lila-wit gestreept. Ook is er variatie in de vorm aanwezig: peervormig, eivorming, half-langwerpig, langwerpig, zeer langwerpig en (bijna) rond.

Het optimale oogsttijdstip is moeilijk vast te stellen. Oogstrijpe vruchten van paarse rassen zijn iets dof en donkerpaars van kleur; het vruchtvlees moet nog enigszins veerkrachtig zijn. Licht gekleurde zachte vruchten zijn te rijp.

Omschrijving collectie FruitLent

In FruitLent worden voor de aardigheid soms één of enkele aubergineplanten aangeplant. Om de hierboven vermelde reden worden ze niet in de hobbykas geplant, doch buiten. Ze worden dan bijvoorbeeld in grote potten geplant, waardoor de fraaie planten eventueel een plek kunnen krijgen in de siertuin.

Er is ervaring opgedaan met de navolgende rassen (deze zijn dus niet allemaal elk jaar in FruitLent aanwezig):