Kiwibessen (mini-kiwi)

Naamgeving en herkomst

De kiwibes behoort tot de soort Actinidia arguta en is daarmee naaste familie van de gewone kiwi. De kiwibes heeft echter nooit de bekendheid gekregen van de gewone kiwi. Over de mogelijk oorzaken hiervan verderop meer.

Er zijn inmiddels diverse cultuurvariëteiten bekend die zijn ontstaan uit soortkruisingen tussen Actinidia arguta en hiermee verwante andere Actinidia-soorten, zoals: Actinidia melanandra en Actinidia purpurea, maar ook soms: Actinidia polygama en Actinidia kolomikta. De uit deze soortkruisingen met Actinidia arguta ontstane cultuurvariëteiten worden vanwege hun gelijkenis gemakshalve ook tot de kiwibessen gerekend.

Over de zuivere soort Actinidia kolomikta vindt u op deze website op de pagina over Siberische mini-kiwi een verdere beschijving.

De kiwibes staat bekend onder zeer veel verschillende benamingen, behalve de letterlijke Engelse vertaling kiwiberry, hebben de navolgende benamingen ook allemaal betrekking op de kiwibes: Siberische kruisbes, mini-kiwi, haarloze kiwi, baby-kiwi, grape-kiwi, coctail-kiwi, hardy kiwi, kiwai, tara-vine, bower-vine, kishmish en kokuwa.

De soort Actinida arguta stamt van origine uit Siberië, Japan en Mantsjoerije. Door dit herkomstgebied zijn de planten zeer winterhard (tot -30 ºC) en daardoor ook geschikt voor gebieden met strenge winters die voor de gewone kiwi ongeschikt zijn, zoals oost-Europa.

De soort is gewoonlijk tetraploïd (2n = 4x = 116), alhoewel ook hexaploïde en octoploïde vormen voor schijnen te komen.

Kenmerken en teelt

De vruchten van de kiwibes rijpen vroeger dan van de gewone kiwi en worden in Nederland rijp aan de plant. Van sommige rassen rijpen de eerste vruchten al in september, doch het grootste gedeelte rijpt in de maand oktober. Rijpe vruchten zijn herkenbaar doordat de schil donker kleurt.

De groeiwijze lijkt op die van de gewone kiwi: ook de kiwibes heeft krachtig groeiende klimplanten met slingerende scheuten. De groeikracht is echter wel iets minder dan van de gewone kiwi. Desalniettemin is ook bij de kiwibes een ruime plantafstand nog wel wenselijk.

De bladeren en takken van de kiwibes zijn onbehaard. De planten hebben een hoge sierwaarde, mede omdat de bladstelen van de meeste rassen fraai rood gekleurd zijn.

De vruchten van de kiwibes hebben een onbehaarde schil en kunnen daardoor inclusief de schil worden gegeten. De vruchten zijn 5 tot 15 g zwaar en zijn daarmee aanzienlijk kleiner dan van de gewone kiwi (het normgewicht voor een gewone kiwi is ongeveer 90 à 100 gram).

Tussen de rassen zijn verschillen aanwezig in de gemiddelde vruchtgrootte, de vorm en de kleur van de vruchten. De meeste rassen dragen groene vruchten die aan de zonzijde eventueel een (bruin)rode blos kunnen hebben. Het vruchtvlees van de meeste rassen rassen is groen van kleur. Er zijn echter ook rassen die rode vruchten dragen en waarvan het vruchtvlees in mindere of meerdere mate ook rood is gekleurd.
De opengesneden vrucht van de kiwibes doet denken aan een miniatuur kiwivrucht: een witte kern met daaromheen een ring van zwarte zaden en het typische lijnenpatroon.

De vruchten van de kiwibes hebben een erg zoete en aromatische smaak en smaken veel beter dan van de gewone kiwi, met name als ze aan de struik zijn gerijpt. De smaak doet denken aan die van kruisbessen. De vruchten zijn rijk aan mineralen en hebben een nog hoger vitamine-C gehalte dan de gewone kiwi’s. Behalve vers, kunnen de vruchten ook op verschillende manieren verwerkt worden, zoals jam of compôte. Ook zijn de doorgesneden vruchtjes fraai als garnering bij hapjes of desserts. De vruchten worden ook wel gedroogd en er kan zelfs wijn van worden gemaakt.

Net als bij de gewone kiwi is een vakkundige wintersnoei en zomersnoei noodzakelijk om de productie te bevorderen en om te voorkomen dat de planten als een kluwen van slingerende takken in elkaar vast groeien. Bij de zomersnoei moeten de langloten echter niet te snel worden ingesnoeid, omdat kiwibessen relatief gemakkelijk nieuwe zijscheuten aanmaken en de vorming van nieuwe zijscheuten het liefst zo lang mogelijk wordt uitgesteld.

De sierlijke planten lenen zich zonder snoei ook goed voor verwildering in siertuinen, doch zullen dan minder productief zijn.

De bloemen van de kiwibes bloeien in Nederland eind mei / begin juni. De bloeitijd valt daardoor buiten de periode waarin sprake kan zijn van nachtvorst. Echter, de uitlopende scheutjes zijn in het voorjaar wel zeer nachtvorstgevoelig. Indien deze scheutjes door nachtvorst bevriezen zullen tevens de bloemen verloren gaan, aangezien de bloemen zich aan deze uitlopende scheutjes ontwikkelen. Indien het mocht gebeuren dat de uitlopende scheutjes bevriezen, dan heeft dit voor de plant zelf geen blijvende consequenties. De plant zal daarna namelijk weer uitlopen op slapende ogen. Aangezien slapende ogen normaliter geen bloemknoppen hebben, worden er aan de nieuwe scheuten uit de slapende ogen dus geen vruchten gevormd.

Er is tussen de rassen variatie aanwezig in gevoeligheid voor het optreden van beurtjaren (het verschijnsel dat productieve en minder productieve jaren elkaar kunnen afwisselen). Dit verschijnsel komt bij jongere planten het meest tot uitdrukking.

Net als de gewone kiwi, zijn de planten niet buitengewoon vatbaar voor ziekten en plagen. Echter, wij hebben in FruitLent de indruk dat aantasting door spint (bonenspintmijt) wel wat sneller kan optreden dan in gewone kiwi’s. Helaas moesten we in 2016 voor het eerst vaststellen dat kiwibessen aangetast kunnen worden door de Suzuki’s fruitvlieg (ofwel Aziatische fruitvlieg, Drosophila suzukii), die sinds 2012 in Nederland voor komt.

Mannetjes en vrouwtjes

Kiwibessen zijn (net als alle overige Actinidia-soorten) tweehuizig, hetgeen wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke planten bestaan. Om vruchten te kunnen krijgen moet derhalve minimaal één mannelijke en één vrouwelijke plant worden aangeplant. Het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke planten kan enkel tijdens de bloei worden gemaakt.

In beginsel zijn zowel bij de mannelijke als bij de vrouwelijke bloemen beide soorten geslachtsorganen aanwezig. Bij de bloemen van de mannelijke planten zijn de meeldraden goed ontwikkeld en is in het midden van de bloem een rudimentair vruchtbeginsel zichtbaar, echter zonder ontwikkelde stampers. Bij de bloemen van vrouwelijke planten zijn de stampers goed ontwikkeld en bevindt zich rondom het vruchtbeginsel een krans met steriele meeldraden die dus geen stuifmeel leveren. Zie de foto’s hieronder.

Er bestaat ook een tweeslachtig (éénhuizig) ras dat de naam ‘Issai’ draagt. Deze is van origine afkomstig uit Japan. Plantmateriaal van dit ras wordt in Nederland wel incidenteel aangeboden via tuincentra. Bij dit ras zijn in de bloemen zowel de mannelijke als de vrouwelijke geslachtsorganen ontwikkeld. Hierdoor hoeft nog maar één plant te worden aangeplant om vruchten te kunnen krijgen. Het ras is in feite een hexaploïde (2n = 6x = 174) soortkruising tussen Actinidia arguta en Actinidia polygama. Omdat het hier dus gaat om een soortkruising, wijkt deze op diverse kenmerken enigszins af van de zuivere Actinidia arguta. Zo zijn de groeikracht, de productiviteit en de vruchtgrootte van ‘Issaï’ duidelijk minder dan van de zuivere Actinidia arguta. Ook is de winterhardheid wat minder. Het ras is door de minder krachtige groei met name geschikt voor een kleine hobbytuin, doch als de ruimte het toelaat kan dus beter een kwalitatief goed zuiver vrouwelijk en zuiver mannelijk ras worden aangeplant.
In de Verenigde Staten is inmiddels een ander tweeslachtig ras beschikbaar dat de naam ‘119-40-B’ draagt en waarvan verondersteld wordt dat dit wel een zuivere Actinidia arguta betreft.

In commerciële beplantingen wordt voor de bestuiving één mannelijke plant op 6 tot 8 vrouwelijke planten gehanteerd, afhankelijk van het gekozen beplantingspatroon waarbij het uitgangspunt steeds is dat elke vrouwelijke plant op relatief korte afstand van een bestuiverplant staat.

Het is nog van belang om te vermelden dat mannelijke planten van de gewone kiwi (Actinidia deliciosa) ook geschikt zijn voor de bestuiving van kiwibessen (Actinidia arguta). Indien derhalve reeds een mannelijke plant van een gewone kiwi aanwezig is, dan kan worden volstaan met het erbij planten van alleen een vrouwelijke kiwibes. De mannelijke planten van de gewone kiwi hebben bovendien als voordeel dat deze meer stuifmeel leveren dan mannelijke planten van de kiwibes, doch ze hebben als nadeel dat de winterhardheid minder is.
Het omgekeerde levert geen ideale situatie op. Er wordt namelijk wel verondersteld dat mannelijke planten van de kiwibes niet kunnen worden gebruikt om vrouwelijke planten van de gewone kiwi te bestuiven. In de praktijk blijkt dit echter toch niet zo zwart-wit te liggen; zijn er indicaties dat dit wel mogelijk is.

In zuidelijke landen wordt van de voorgaande kennis wel gebruik gemaakt. Daar wordt voor de bestuiving van vrouwelijke kiwibessen in commerciële plantages namelijk vaak gebruik gemaakt van mannelijke planten van de gewone kiwi (Actinidia deliciosa). In deze zuidelijke landen levert de grotere winterhardheid van de mannelijke kiwibessen door de zachtere winters immers geen voordeel op, terwijl de mannelijke planten van de gewone kiwi wel meer stuifmeel leveren en dus betere bestuivingsresultaten kunnen geven. Voorgaande is er de verklaring voor dat indien de zaadjes uit de aldaar geoogste kiwibessen worden uitgezaaid, er planten kunnen ontstaan met gedeeltelijke kenmerken van gewone kiwi’s (bijvoorbeeld met ruwe behaarde bladeren). De planten die uit dit soort zaadjes worden opgekweekt zijn dus geen echte kiwibessen, aangezien het hier dan gaat om soortkruisingen tussen Actinidia arguta en Actinidia deliciosa. Deze soortkruisingen zijn over het algemeen steriel en hebben dus geen fruitteeltkundige waarde.

Commerciële aspecten

Kiwibessen hebben in de loop der jaren al regelmatig in de belangstelling gestaan. Hoewel er in diverse landen commerciële proeven zijn gedaan, is een echte commerciële doorbraak er nog nooit gekomen. Ook uit het feit dat de kiwibes onder zeer veel verschillende benamingen bekend is (zie boven), kan al worden afgeleid dat men er nog nooit in is geslaagd om dit fruitgewas door middel van een goed marketingconcept met een éénduidige naam op de markt te zetten.

Aangezien er op dit moment enkele commerciële initiatieven zijn om dit fruitgewas te promoten onder de naam “kiwiberry” (kiwibes) is er op deze website voor gekozen om deze naamgeving te gebruiken en wordt daarom de tot voor kort meest gangbare Nederlandse benaming “mini-kiwi” hier niet gebruikt.

Eén van de commerciële initiatieven loopt nu in België, welk initiatief het gevolg is van een samenwerking van de Hogeschool Gent, de Provincie Oost-Vlaanderen en de coöperatieve veiling Profruco (inmiddels per 1 januari 2010 via een fusie opgegaan in BFV: Belgische Fruit Veiling). Meer over het Belgische initiatief is te vinden op www.kiwibes.be. Eind september 2008 zijn er in de pers voor het eerst diverse berichten verschenen over dit initiatief. Helaas werden daarbij in sommige publicaties bepaalde zaken schromelijk overdreven. In sommige publicaties werd de suggestie gewekt alsof de Belgische onderzoekers de kiwibes zouden hebben uitgevonden of geschikt zouden hebben gemaakt voor dit klimaat. Uiteraard is hiervan geen sprake. Er is door de Belgische onderzoekers en telers gebruik gemaakt van een reeds bestaand gewas en reeds bestaande vrij beschikbare rassen. In september 2009 kwamen ook wat filmpjes beschikbaar over het Belgische initiatief. Een van de filmpjes vindt u onder ander hier:  YouTube. 

Ook de Nieuwzeelanders zijn bezig met een commerciëel initiatief, meer hierover op NZ Kiwiberry. En meer over een Amerikaans commerciëel initiatief kunt u lezen op KiwiBerry. In Chili, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië en Japan zijn ook kleine commerciële plantages aanwezig. In Duitsland wordt op het Bayerischen Landesanstalt für Weinbau und Gartenbau Würzburg / Veitshöchheim inmiddels ook onderzoek naar kiwibessen uitgevoerd; op het navolgende filmpje kunt u daar wat meer over zien: YouTube (na 1.40 minuten) Na de hype die mede door het Belgische initiatief werd veroorzaakt, zijn ook enkele Nederlandse telers met de teelt gestart. Onderzoek naar goede rassen van de kiwibes staat in Nederland en België echter nog in de kinderschoenen. Het aanbod van rassen kan bovendien nogal onoverzichtelijk zijn omdat sommige oudere rassen onder verschillende namen verkocht worden, of omdat daarentegen soms verschillende rassen juist onder dezelfde naam worden verkocht en/of omdat er veel verschillende locale selecties bestaan waar nog niet veel betrouwbare ervaringen mee zijn opgedaan. Ook wordt veel (dicutabele) informatie klakkeloos overgeschreven uit allerhande bronnen, zoals van internet.
Door de hype die de laatste jaren is begonnen in België, is overal vanuit Europa en ook daarbuiten plantmateriaal geïmporteerd van verschillende rassen en selecties, zonder dat de verkoper of de koper ervan zich hebben vergewist van de kwaliteit van de rassen die verhandeld werden. Alles met het idee om de boot maar niet te willen missen…..

Als we met beide benen terug keren op de grond, kunnen we vaststellen dat er toch wel diverse redenen zijn waarom er voorheen nog nooit een commerciële doorbraak van de kiwibes is geweest. Deze redenen zijn:

  • Het arbeidsintensieve oogsten vanwege de kleine vruchten. Bovendien hangt een deel van de vruchten goed gecamoufleerd tussen het blad en rijpen ze ongelijktijdig. Het arbeidsintensieve karakter kan misschien deels opgelost worden door de vruchten in trosjes te oogsten door hele vruchttakjes af te knippen. De ongelijktijdige rijping blijft dan wel een probleem; dit kan misschien opgelost worden door te zoeken naar rasssen die meer geconcentreerd rijpen;
  • De beperkte houdbaarheid van de vruchten na de oogst. Dit wordt versterkt doordat het vruchtvlees tijdens het oogsten van rijpe kiwibessen bij de steelaanzet kan worden beschadigd, omdat het vruchtvlees van het steeltje af wordt gescheurd. Hierdoor kan het vruchtvlees op die plek versneld gaan rotten. Voorgaande kan worden voorkomen door de vruchten met een schaartje af te knippen (doch dit vergroot het arbeidsintensieve karakter nog meer) of door de vruchten niet geheel rijp te oogsten (maar dat gaat ten koste van de kwaliteit);
  • De vruchten zien er veel minder aantrekkelijk uit dan de gewone kiwi’s; dit geldt met name voor de groenvruchtige variëteiten. Er is dus een goed marketingconcept nodig om de kiwibes mee te kunnen laten liften op het reeds bestaande succes van de gewone kiwi. Het minder aantrekkelijke uiterlijk wordt versterkt doordat op de vruchthuid vaak cosmetische beschadigigen aanwezig zijn, zoals schuurschade door de wind en/of verkurking. Bovendien drogen rijpe vruchtjes gemakkelijk in. Ter voorkoming van windschade is in een commerciële plantage de toepassing van een windscherm aan te bevelen. Cosmetische beschadigingen op de schil vallen bij de roodvruchtige variëteiten het minste op, waardoor goede roodvruchtige variëteiten commercieel waarschijnlijk de meeste kans van slagen maken;
  • De planten van de kiwibes kunnen gevoelig zijn voor beurtjaren (het verschijnsel dat productieve en minder productieve jaren elkaar afwisselen), met name bij jongere planten.

Tegenover de genoemde nadelen staat het reeds genoemde voordeel dat de kiwibes zeer winterhard is en daardoor ook is te telen in gebieden die voor de gewone kiwi onmogelijk zijn. Bovendien zijn de aan de struik gerijpte vruchtjes veel smakelijker dan gewone kiwi’s en hebben ze een exclusief karakter. De vruchten moeten dan ook eigenlijk niet worden vergeleken met hun botanische familielid, de gewone kiwi, maar dienen commercieëel gezien te worden gepositioneerd binnen het kleinfruit en moeten in het winkelschap dus een plaats krijgen tussen bijvoorbeeld bramen, frambozen en blauwe bessen.

Alhoewel er voor een nicheproduct als de kiwibes ongetwijfeld een plaats weggelegd zal zijn op de kleinfruitmarkt , hebben we alles overwegende de indruk dat de commerciële mogelijkheden voor dit gewas in Nederland en België de laatste jaren wat worden overschat. Bovendien zijn de kiwibessen ook te telen in Oost-Europa waar de kosten voor arbeid en grond aanzienlijk lager liggen, waardoor het voor Nederland en België moeilijk zal zijn om daarmee te concurreren. De tijd zal het leren hoe groot de commerciële positie van de kiwibes op de Nederlandse en Belgische markt zal worden.

Mede door de diverse commerciële initiatieven, komen de vruchten van de kiwibes tegenwoordig in Nederland en België steeds vaker in de handel. Ze worden daarbij aangeboden in kleine doorzichtige kunststof bakjes. De in Nederland of België geproduceerde vruchten worden uiteraard onder de naam “kiwibes” verhandeld, doch de vruchten die in andere landen zijn geproduceerd worden ook aangeboden onder andere namen, zoals “kiwai” of “baby-kiwi”.

Voor de commerciële teelt worden de vruchten geoogst voordat ze volledig rijp zijn (vanaf een gemiddeld suikergehalte van 7% Brix). Dit vergroot de bewaarmogelijkheden, namelijk circa twee maanden bij 0º C. Omdat de kiwibes een climacterische vrucht is, zal deze na onrijp plukken onder invloed van ethyleen toch nog goed narijpen en dan nog goed op smaak komen.

Uiteraard zal de smaak van kiwibessen die in eigen tuin aan de struik zijn gerijpt beter zijn dan van vruchten die ten behoeve van de handel niet geheel rijp zijn geoogst. Het suikergehalte van aan de struik gerijpte vruchten kan oplopen tot 20% à 25% Brix; de bewaarbaarheid is dan echter slechts beperkt tot ongeveer twee weken in de koelkast.

Plant and Food Research in Nieuw-Zeeland ontwikkelde vier nieuwe rassen kiwibes, waarvan het Franse bedrijf Sofruileg de exclusieve rechten voor Europa heeft verworven. Deze nieuwe rassen zouden een langere houdbaarheid hebben, waardoor ze beter te verhandelen zijn en waarmee dus tegemoet wordt gekomen aan één van de bovenbeschreven beperkingen. De vruchten van deze rassen worden onder de merknaam Nergi® verhandeld.
Uit Italië en uit Polen komen ook enkele rassen met betere commerciële mogelijkheden.

In de commerciële teelt kunnen de planten van de kiwibes op dezelfde wijze worden opgekweekt als gewone kiwi’s. De teeltsystemen die voor gewone kiwi’s worden opgericht (pergola-constructies en T-vormige teeltsystemen) zijn derhalve ook voor kiwibessen geschikt. Volgroeide plantages halen gemakkelijk een productiecapaciteit van 10 tot 15 ton per hectare. Onder optimale omstandigheden kan dit oplopen tot 23 ton per hectare.

Omschrijving collectie FruitLent

In FruitLent is een aanplant met kiwibessen aanwezig, bestaande uit zeven planten die op een plantafstand van 3,08 meter uit elkaar zijn geplant en die over een speciaal daarvoor vervaardigde T-vormige constructie heen worden geleid. De zeven planten bestaan uit vijf vrouwelijke en twee mannelijke.

Bij de vrouwelijke planten is druppelbevloeiing met een capaciteit van 3 liter per uur aanwezig. Bij de mannelijke planten is de capaciteit 1 liter per uur (de mannelijke planten worden door middel van snoei klein gehouden en verdampen daardoor minder).

De T-vormige constructie is opgetrokken uit duurzame gegalvaniseerd stalen onderdelen, waarbij voor de gewasdraden Crapal® 4 draad is gebruikt (zeer duurzaam door zink/aluminium-coating). Het gewas groeit bovenop de constructie en bevindt zich 2 tot 2½ meter boven de grond, zodat onder het gewas door kan worden gelopen. De constructie is 1,5 meter breed en 18,6 meter lang.
Zoals op de foto’s hiernaast zichtbaar is, heeft onze T-vormige constructie een dakvorm. Dit hebben we uitsluitend zo gedaan omdat we dat mooier vonden om te zien. Praktischer is het echter niet, want het oogsten zou gemakkelijker zijn indien de T-vormige constructie helemaal horzontaal zou liggen.

De T-vormige constructie staat op circa 8 meter afstand van de pergola met gewone kiwi’s. Hierdoor staan de mannelijke planten van de gewone kiwi (Actinidia deliciosa) ook nog een beetje in de buurt van de kiwibessen, zodat deze een extra bijdrage kunnen leveren aan de bestuiving.