Moerbei

Naamgeving en herkomst

De moerbei wordt in wetenschappelijk opzicht geclassificeerd binnen het geslacht Morus, welke net als het geslacht Ficus behoort tot de moerbeifamilie (Moraceae).

De taxonomie van het geslacht Morus is complex en discutabel. Meer dan 150 soortnamen zijn in de loop der tijd gepubliceerd, maar in het algemeen worden maar tien tot zestien soorten geaccepteerd. Verschillende bronnen citeren verschillende selecties van diverse al dan niet geaccepteerde namen. De classificatie wordt daarnaast bemoeilijkt door wijdverbreide hybridisatie, waarbij de hybriden (soortkruisingen) veelal vruchtbaar zijn.

De wetenschappelijke geslachtsnaam Morus is afgeleid van het Latijnse “mora”, heteen vertraging betekent. Dit verwijst naar het late uitlopen van de bomen in het voorjaar.

Binnen Nederland zijn twee Morus-soorten gangbaar: de zwarte moerbei (die wordt gerekend tot de soort Morus nigra) en de witte moerbei (die wordt gerekend tot de soort Morus alba). Daarnaast wordt incidenteel de rode moerbei (Morus rubra) gekweekt. Er zijn echter nog meer Morus-soorten die eetbare vruchten geven.

De zwarte moerbei komt van origine uit Zuidwest Azië. De witte moerbei komt van origine uit Oost-Azië. De rode moerbei komt van origine uit het oosten van Noord-Amerika.

De witte moerbei en rode moerbei zijn beiden genetisch diploïd (2n = 2x = 28). Het ploïdieniveau van zwarte moerbei is echter extreem hoog, het hoogst van alle plantensoorten: 2n = 22x = 308 !

Kenmerken en teelt

Moerbeien groeien aan bomen met hartvormige bladeren die het blad in de winter verliezen. Bij de witte moerbei (Morus alba) komen ook variëteiten voor met andere bladvormen (zoals: ingesneden bladeren, eironde tot driehoekige bladeren).

De bomen hebben melkachtig kleverig sap en lopen in het voorjaar vrij laat uit. De bomen kunnen op een goede standplaats erg oud worden (meer dan 100 jaar).

De meeste variëteiten van de witte moerbei en de rode moerbei (Morus alba en Morus rubra) zijn zeer forse groeiers. Voor de zwarte moerbei (Morus nigra) geldt dat deze in zijn jeugd ook redelijk snel groeit, maar deze groei vertraagt aanzienlijk na enkele jaren. Het hout van de zwarte moerbei is uitermate elastisch waardoor de boom bijna nooit een mooie rechte stam zal vormen; door de wind en onder het gewicht van de kruin buigt de stam door en kan soms zeer grillige vormen aannemen waardoor sommige exemplaren er verweerd en daardoor veel ouder uit zien dan ze in werkelijkheid zijn. Hoger dan zo’n 10 meter zal een zwarte moerbei nooit worden. Doordat de bomen van de zwarte moerbei na verloop van tijd dus een fraaie grillige vorm krijgen, hebben ze ook een hoge sierwaarde.

Een moerbeiboom moet met kluit worden geplant, en zelfs dan heeft de boom er soms moeite mee om te hergroeien. Ook kan de boom de eerste jaren vrij wisselvallig groeien. In verband met de hergroei is het in ieder geval beter om geen wortelnaakte bomen te planten. Een boom die van begin af aan is opgekweekt in een container is het meest ideaal.

De bomen van de moerbei kunnen éénhuizig of tweehuizig zijn. Het schijnt zelfs voor te kunnen komen dat bomen gedurende de levensduur wisselen van sexe. De bloeiwijze is klein, groen, katjesachtig en niet erg opvallend. Ze verschijnen in de oksels van de scheuten die in hetzelfde seizoen groeien vanuit het oudere hout. De bloemen worden door de wind bestoven. Sommige variëteiten zetten vruchten zonder voorafgaande bestuiving (zogenaamde parthenocarpe vruchtzetting). Indien wordt uitgegaan van plantgoed van bekende herkomst, zal het niet zo snel voor komen dat de boom geen vruchten zet.

De vruchten van de moerbei lijken op het eerste aangezicht erg veel op bramen. In morfologisch opzicht zijn ze nader beschouwd echter toch van een geheel ander type. Bij de braam is elk kraaltje een vruchtje met een eigen pit welke wordt omgeven door sappig vruchtvlees. Bij de moerbei daarentegen zijn de vruchtjes zelf droog, maar worden deze omgeven door vlezige gezwollen gedeeltes van de bloem.

De vruchten zijn eetbaar; de vruchten van de zwarte moerbei en van de rode moerbei staan daarbij bekend als het meest smaakvol. De vruchten van de witte moerbei worden soms gekenmerkt als smaakloos, doch dit zal mede afhangen van het betreffende ras. De vruchten van de witte moerbei zijn over het algemeen wel zoet, maar missen het aroma dat zwarte moerbeien bijvoorbeeld wel hebben.

De naamgeving van de witte moerbei is nogal verradelijk. De naam suggereert alsof de vruchten van deze soort altijd wit van kleur zijn. Alhoewel er inderdaad rassen bestaan waarbij dit het geval is, hebben de vruchten van de meeste witte moerbeirassen gewoon een rode tot paarse kleur.

De rijpe paarse vruchten van de moerbei veroorzaken nauwelijks verwijderbare vlekken (bijvoorbeeld op de stenen van het terras, op het tafelkleed of in kleding) en bevatten aanzienlijke hoeveelheden resveratrol.
 Lees hier verder over resveratrol.

Commerciële aspecten

De vruchten van de moerbei kunnen worden gebruikt voor verse consumptie, voor jam, gelei, in gebak en in wijnen. Ook kunnen de vruchten (door de overvloed aan anthocyanen die ze bevatten) worden gebruikt als natuurlijke kleurstof in voedingsmiddelen, dit ter vervanging van soms discutabele synthetische kleurstoffen.

De bladeren van de witte moerbei zijn van economisch belang omdat ze het enige voedsel zijn van de zijderups (Bombix mori, genoemd naar de moerbei), die dient voor de productie van zijde. Alleen het blad van de witte moerbei is hiervoor geschikt, want de andere moerbeisoorten hebben te ruwe en behaarde bladeren. In Azië wordt de witte moerbei industrieel gekweekt voor de bladproduktie voor de zijderupsteelt. Daartoe zijn ook veredelingsprogramma’s opgezet om variëteiten te ontwikkelen met enorme bladproductie.

Door de opkomst van synthetische vezels is de aanplant van witte moerbeien ten behoeve van de teelt van zijderupsen wel sterk achteruit gegaan.

De zwarte moerbei werd in de 17-de en 18-de eeuw veel aangeplant in onze streken, bijvoorbeeld op binnenplaatsen van kloosters en kastelen. De moerbei is echter in de loop der tijd overschaduwd geraakt door modernere fruitgewassen. Heden ten dagen wordt de moerbei over het algemeen gezien als een oud fruitgewas.

Door de kwetsbaarheid van de vruchten, die daardoor slechts zeer kort bewaarbaar zijn, zijn de commerciële mogelijkheden van de verse vruchten beperkt, of beter gezegd: afwezig.

De witte moerbei kent ook veel rassen die met name als sierboom worden gekweekt, zoals treurvormen, vormen met speciale fraaie bladeren en zelfs dwergvormen. Krachtig groeiende vormen van de witte moerbei worden vaak gebruikt als onderstam voor het enten van andere witte moerbeirassen, of voor het enten van zwarte moerbeien.

Soms worden de vruchten van de moerbei gedroogd aangeboden (afkomstig uit het buitenland).

De voornaamste commerciële betekenis moet in Nederland worden gevonden in de sector boomkwekerij, waar witte en zwarte moerbeien worden vermeerderd als sierbomen voor tuinen en parken (ook voor export) of als fruitboom voor particuliere tuinen.

Omschrijving collectie FruitLent

In FruitLent staan vier verschillende moerbeibomen. In het fruittuingedeelte van FruitLent staat een zwarte moerbei. In het siertuingedeelte staan drie witte moerbeien.

In de collectie van FruitLent zijn de volgende moerbeibomen opgenomen: