Komkommers

Naamgeving en herkomst

De komkommer behoort -evenals de augurk- tot de botanische soort Cucumis sativus. Komkommers en augurken zijn in botanisch opzicht derhalve volledig identiek. Ze verschillen alleen in uiterlijk en in gebruiksmogelijkheden. De soort Cucumis sativus is waarschijnlijk afkomstig uit het noorden van India.

De cultuurvorm, die waarschijnlijk is ontstaan uit de wildvorm Cucumis sativus spp. agrestis, was in India al zo’n 3.000 jaar geleden bekend en was ook in Egypte en andere landen rondom de Middenlandse zee verspreid. De Romeinen brachten het gewas naar Frankrijk, vanwaar het zich verder over Europa verspreidde.

Cucumis sativus is genetisch diploid (2n = 2x = 14).

Kenmerken en teelt

Komkommers zijn warmteminnende planten die daardoor het beste onder glas kunnen worden geteeld. Sommige rassen kunnen ook buiten op een beschutte plaats worden geteeld. Komkommers worden in de kas het liefst vertikaal langs een touw geleid. De planten vragen dan de minste ruimte en geven de mooiste vruchten. Onder platglas en buiten op zonnige plaatsen ben je aangewezen op liggende teelt.

De plant is een éénjarige klimplant met hechtranken. De plant heeft grote bladeren, die over de vruchten heen groeien. De planten zijn sterk remonterend, hetgeen wil zeggend dat bij het jong wegplukken van de vruchten steeds nieuwe bloemen en vruchten worden gevormd. Bij niet wegplukken gebeurt dat overigens niet.

Van origine hebben komkommerplanten mannelijke en vrouwelijke bloemen aan één plant, waarbij de vruchten pas gevormd worden na bestuiving. Deze vruchten bevatten vervolgens zaden. De moderne rassen hebben alleen maar vrouwelijke bloemen, waar zonder bestuiving of bevruchting een vrucht uit groeit; zogenaamde parthenocarpe vruchtzetting. Deze vruchten hebben dan dus geen zaden, maar er zijn nog wel rudimentaire zaden aan de zaadlijsten te zien. Het is niet wenselijk om oude en nieuwe rassen in de nabijheid van elkaar te telen, omdat de moderne vrouwelijke rassen dan nog wel door de mannelijke bloemen van de oude rassen kunnen worden bestoven en er dan toch ongewenste zaden in de vruchten worden gevormd. Dit geldt dus ook indien er mannelijk bloeiende augurken in de buurt staan van moderne komkommers.

De hedendaagse komkomkomerrassen hebben gladde groene vruchten, welke in lengte kunnen variëren van snackkomkommer tot mini-komkommer tot gewone komkommer. Dat de vruchten van de komkommer glad en groen zijn is niet geheel vanzelfsprekend. Er bestonden vroeger ook veel gestekelde komkommerrassen en komkommerrassen met witte of gele vruchten. In de commerciële Nederlandse teelt zijn dergelijke rassen inmiddels verdwenen, doch bij hobbyisten of in het buitenland kan men deze nog wel aantreffen.

De planten van oude komkommerrassen kunnen ook een bitterstof bevatten die op de vruchten kan worden overgedragen. Bij moderne rassen is deze eigenschap er door gerichte veredeling volledig uitgekruist, zodat de hedendaagse rassen volledig bittervrij zijn. De eigenschap komt nog wel voor in oude rassen waarvan zaden verkocht worden aan particulieren, of in oude rassen die elders in Europa buiten worden geteeld.

Van de schimmelziektes die de komkommer kunnen aantasten is echte meeldauw (Sphaerotheca fusca ofwel Sphaerotheca fuliginea) wel de belangrijkste. Er zijn inmiddels moderne rassen beschikbaar die een hoge resistentie tegen echte meeldauw bezitten.

Omschrijving collectie FruitLent

In de hobbykas van FruitLent wordt elk jaar één komkommerplant voor eigen gebruik geplant. Er wordt steeds gekozen voor een modern F1-hybride ras die volledig vrouwelijk bloeit, bittervrij is en ziekteresistenties heeft. Er is ervaring opgedaan met de navolgende rassen (deze zijn dus niet allemaal elk jaar in FruitLent aanwezig):