Che fruit (Chinese moerbei)
Naamgeving en herkomst
Che-fruit behoort tot de botanische soort Maclura tricuspidata (syn. Cudrania tricuspidata), welke soort net als de moerbei en de vijg behoort tot de Moerbeifamilie (Moraceae).
De boom is afkomstig uit Oost-Azië (Centraal-China tot aan de Nepalese sub-Himalaya) en wordt af en toe gekweekt voor zijn vruchten, die enigszins vergelijkbaar zijn met die van de verwante moerbei.
Staat ook wel bekend onder de namen Zhe-fruit, Chinese aardbeienboom, Chinese moerbei, cudrang, kujibbong, mandarijn-meloenbes en zijderupsdoorn.
Kenmerken en teelt
Che-fruit groei aan een bladverliezende struik tot kleine boom met een brede kroon. Het blad varieert van ovaal en puntig tot drielobbig (vandaar de naam “tricuspidata”= drielobbig) een beetje als een moerbeiblad maar met gladde randen. In het wild produceert de boom van het Che-fruit veel uitlopers (wortelopslag), hetgeen in een tuin uiteraard nadelig is. Om van deze ongewenste eigenschap af te komen, worden bomen van Che-fruit vaak geënt op zaailingen van de Osagedoorn (Maclura pomifera), die zelf ongenietbare vruchten geeft, maar die geen wortelopslag vormt.
De jonge boom is zeer doornig maar naarmate de boom ouder wordt verdwijnen ook de doornen. Snoeien is alleen nodig om -zo nodig- vorm aan de boom te geven. De boom is winterhard, niet buitengewoon gevoelig voor ziekten en plagen en kan ook op armere gronden groeien.
De boom is tweehuizig, hetgeen wil zeggen dat er mannelijke en vrouwelijke planten bestaan. Om vruchten te kunnen krijgen moet derhalve minimaal één mannelijke en één vrouwelijke plant worden aangeplant, ofwel een parthenocarpe variëteit (mogelijkheid tot vruchtzetting zonder voorafgaande bestuiving). Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloemen zijn groen van kleur en hebben op het bloeitijdstip de grootte van een erwt. De mannelijke bloemen worden geel als het stuifmeel rijpt en vrijkomt, terwijl de door de wind bestoven vrouwelijke bloemen veel kleine stigma’s ontwikkelen over het oppervlak van de bloeiwijze. Aangeraden wordt om een mannelijke bestuiver op maximaal 4 à 5 meter van de vrouwelijke exemplaren te planten. Mannelijke exemplaren blijven kleiner en compacter dan de vrouwelijke. Mannelijk planten kunnen af en toe enkele vrouwelijke bloemen vormen die dan ook vruchten kunnen zetten.
De zeer decoratieve, op ronde moerbeien tot lychees lijkende vruchten, zijn samengestelde vruchten en worden ongeveer 1½ tot 3½ cm groot en krijgen in het rijpe stadium een rode kleur. Ze rijpen laat in het seizoen; in Nederland pas in november. Om goed te kunnen rijpen hebben de vruchten daarom een goede zomer nodig en is bovendien een warme standplaats vereist. Zolang de vruchten niet rijp zijn voelen ze hard aan en bij openbreken komt er melksap uit de vrucht (net als bij een vijg).
Bij volledige rijpheid zijn de vruchten zoet en sappig en smaken wat naar meloen, papaya, vijgen of watermeloen. Rijpe vruchten bevatten 3 tot 6 kleine bruine eetbare zaden (behoudens parthenocarpe vruchten die geen zaden bevatten). Als de rijpe vruchten niet worden geoogst, blijven ze op de kale takken tot aan de eerste winterkou.
De planten beginnen al op jonge leeftijd te dragen. Jonge bomen hebben de neiging om rijpend fruit te laten vallen, maar dit wordt beter naarmate de bomen ouder worden.
Omschrijving collectie FruitLent
Op 26 maart 2022 hebben we een drietal boompjes van Che-fruit uitgeplant in FruitLent: één mannelijke en twee verschillende vrouwelijke. De gehanteerde plantafstand is 1,55 m, met het mannetje in het midden. Voorzien van druppelbevloeiing. Onze collectie is als volgt te omschrijven: