Onderstammen

Diverse fruitbomen in FruitLent zijn geënt op een onderstam.

WAAROM WORDT IN DE FRUITTEELT GEBRUIK GEMAAKT VAN ONDERSTAMMEN ?
Bij sommige soorten (zoals walnoten en pawpaw’s) is enten op een onderstam noodzaak, omdat de rassen van deze soorten niet op een andere wijze (zoals door stekken) kunnen worden vermeerderd. Bij dergelijke soorten worden als onderstam gewoonlijk zaailingen van dezelfde soort gebruikt, waar het gewenste ras vervolgens op wordt geënt. Zaailingonderstammen hebben als voordeel dat deze eenvoudig en dus goedkoop kunnen worden geproduceerd.

Bij andere soorten (zoals zoete kersen, pruimen, perziken, abrikozen en druiven) heeft het enten op een onderstam nog een andere functie. Door de keuze van de onderstam kunnen de eigenschappen van de boom namelijk worden aangepast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan aanpassing aan de gebruikte grondsoort of de resistentie tegen bepaalde ziekten of plagen die in de ondergrond voor kunnen komen. Denk echter ook aan de aanpassing aan het gewenste teeltsysteem. In moderne intensieve beplantingen is een zwakke groeikracht bijvoorbeeld wenselijk, doch in een ouderwetse hoogstamboomgaard zal eerder een sterke groeikracht gewenst zijn.

SPECIALE ONDERSTAMRASSEN
Bij diverse fruitsoorten is in de loop der jaren veel selectiewerk uitgevoerd teneinde goede onderstammen te selecteren die zijn aangepast aan bepaalde situaties. Er zijn daardoor voor diverse fruitgewassen diverse onderstamrassen in gebruik geraakt. Daardoor kennen we naast de rassen die voor de productie van de vruchten zijn bedoeld ook rassen die dus alleen zijn bedoeld voor het gebruik van de wortels.

VERSCHIL TUSSEN GENERATIEF EN VEGETATIEF VERMEERDERDE ONDERSTAMMEN
Er wordt onderscheid gemaakt tussen generatief vermeerderde onderstammen en vegetatief vermeerderde onderstammen. Generatieve vermeerdering wil zeggen: door middel van zaaien. Er gaat dus een wijze van geslachtelijke voortplanting aan vooraf. Bij vegetatieve vermeerdering vindt geen geslachtelijke voortplanting plaats, doch worden de onderstammen vermeerderd door bijvoorbeeld stekken, afleggen of in vitro-vermeerdering. Gezaaide onderstamrassen hebben als nadeel dat deze onderling enigszins kunnen variëren, bijvoorbeeld in groeikracht. Dit komt omdat bij elke geslachtelijke voortplanting recombinatie van DNA plaatsvindt, waardoor de eigenschappen in mindere of meerdere mate kunnen veranderen. Bij een onderstamras dat vegetatief wordt vermeerderd, zijn alle exemplaren genetisch identiek (kloon). Dit geeft dus een uniformere groei tijdens de opkweek van de vruchtboom in de boomkwekerij en ook later bij de fruitkweker in de boomgaard. Bovendien zijn de eigenschappen van een vegetatief vermeerderde onderstam op voorhand beter te voorspellen, omdat de variatie door genetische recombinatie is uitgesloten.

WELKE ONDERSTAMMEN WORDEN IN FRUITLENT GEBRUIKT ?
In FruitLent zijn diverse onderstamrassen in gebruik of gebruik geweest. Deze vindt u terug in de tekst van de diverse rassenbeschrijvingen op de diverse gewassenpagina’s. De gebruikte onderstammen zijn echter ook hieronder overzichtelijk opgesomd.

Voor sommige onderstamrassen in FruitLent is bewust gekozen. Andere onderstamrassen zijn soms ongewild gekozen, omdat er niets anders voorhanden was.

Zoete kers:
– ‘GiSelA 5‘ (vegetatief vermeerderd).

Pruimen, perziken, abrikozen en overige steenvruchten:
– ‘BSB 1‘ (generatief vermeerderd);
– ‘Krymsk® 86‘ (vegetatief vermeerderd);
– ‘Myrobalan‘ (generatief of vegetatief vermeerderd);
– ‘perzikzaailing‘ (generatief vermeerderd);
– ‘Pixy‘ (vegetatief vermeerderd);
– ‘Pumiselect‘ ® (vegetatief vermeerderd);
– ‘Rubira‘ (generatief vermeerderd);
– ‘St. Julien A‘ (vegetatief vermeerderd);
– ‘St. Julien GF 655/2‘ (vegetatief vermeerderd);
– ‘Torinel‘ ® (vegetatief vermeerderd);
– ‘VVA-1‘ (vegetatief vermeerderd);
– ‘Wavit‘ ® (vegetatief vermeerderd);
– ‘Wangenheim‘ (generatief vermeerderd);
– ‘WeiWa‘ ® (vegetatief vermeerderd).

Druiven:
– ‘SO4’, ‘125AA’, ‘5BB’ en ‘5C’ (allen vegetatief vermeerderd).
Lees hier verder over druivenonderstammen.