Pawpaw

Naamgeving en herkomst

De pawpaw draagt de wetenschappelijke naam Asimina triloba en behoort tot de familie der Annonacaea (roomappelfamilie of zuurzakfamilie). Vrijwel alle soorten binnen deze familie zijn tropisch en hebben Midden-Amerika als herkomstgebied, zoals de cherimoya, de graviola / zuurzak, de custardappel of ossenhart, de zoetzak of kaneelappel, die ook bekend zijn vanwege de eetbare vruchten.

Binnen de familie der Annonacaea komt alleen het geslacht Asimina verder noordelijk voor, in het zuidoosten van Noord-Amerika. Het geslacht Asimina telt negen soorten, allen kleine tot middelgrote, bladverliezende of bladhoudende bomen of struiken. Binnen het geslacht Asimina is de gewone pawpaw de enige soort die volledig winterhard is. De gewone pawpaw is daarmee de enige tropische vrucht die zo ver noordelijk te vinden is. Hij heeft van origine een groot natuurlijk verspreidingsgebied: vanaf de oostkust tot in een deel van Kansas, en vanaf het noorden van Florida, Louisiana en Texas tot de gematigde bossen in het uiterste zuiden van Ontario (Canada). Zie de foto aan de rechterzijde.

De pawpaw is de grootste inheemse vrucht van Noord-Amerika en groeit van origine voornamelijk als ondergroei in de bossen van vruchtbare valleien.

De naam “pawpaw” is waarschijnlijk afkomstig van één van de Noord-Amerikaanse indiaanse talen, al wordt ook wel beweerd dat de naam afkomstig van het Spaanse “papaya” (papaja), wellicht door de oppervlakkige overeenkomst tussen de twee vruchten.

De pawpaw is ook wel bekend onder de volgende namen: papaw, paw-paw, roomappel, indiana banana, wild banana, prairiebanaan, Hoosier banana, West Virginia banana, Kansas banana, Kentucky banana, Michigan banana, Ozark banana, poor mans banana en banango.

De pawpaw is genetisch diploïd (2n = 2x = 16).

Kenmerken en teelt

De pawpaw is een langzaam groeiende bladverliezende boom of struik die na verloop van jaren 3 tot 6 m hoog kan worden. De boom is in rusttoestand volledig winterhard (tot -25 à -30 ºC). Zelfs jonge bomen in FruitLent doorstonden de strengere winters van 2009, 2010 en 2011 moeiteloos. Ook de strenge winters van 2012 en 2013 werden moeiteloos doorstaan, terwijl in die winters overal in Nederland diverse tuinplanten het loodje legden.

Doordat de bomen in het herkomstgebied groeien als ondergroei in bossen, wordt enige schaduw goed verdragen. Het groeien in de schaduw zal echter de mate van vruchtzetting, de vruchtrijping en de boomvorm ernstig benadelen. Daarom moeten pawpawbomen voor vruchtproductie toch op een zonnige (doch beschutte) plaats worden geplant. Het is desalniettemin wel aan te bevelen om jonge bomen die net zijn geplant de eerste twee jaar te beschermen tegen de volle zon.
Bomen die in de volle zon groeien hebben een fraaie smalle piramidale vorm en zijn vanaf de grond vertakt en dicht bebladerd. Bomen die in de schaduw groeien hebben een horizontale bladstand en zijn licht vertakt, waarbij de vertakking hoger boven de grond begint.

Het glanzende donkergroene, langwerpige blad wordt 15 cm lang en geeft de boom -samen met de piramidale boomvorm- een tropisch aanzicht. De bladeren zijn door hun grootte nogal windgevoelig, waardoor een windluwe plaats op prijs wordt gesteld. Het uitlopen van de bladeren begint pas eind mei, na de bloei. Het merkwaardige is dat de scheuten uitlopen met de groeitoppen naar beneden; het lijkt als het ware of de jonge scheutjes omgekeerd in de knoppen zitten. De bladeren verkleuren in de herfst mooi geel voordat ze afvallen.

Als gevolg van de fraaie piramidale boomvorm en de fraaie herfstkleuren, heeft de pawpaw naast de fruitteeltkundige waarde ook zeker een hoge sierwaarde en zal daarom ook in de siertuin of in een park niet misstaan. De bomen behoeven slechts zeer weinig te worden gesnoeid.
In FruitLent is ons gebleken dat de takken van de boom gedurende de zomer gevoelig zijn voor breuk, indien heftige wind en regen met elkaar gepaard gaan. Door de grote bladeren vangen deze immers veel regen op waardoor de takken door dit extra gewicht bij gelijktijdige heftige wind kunnen breken.

De bomen kunnen na verloop van jaren worteluitlopers vormen, een eigenschap die bij wilde pawpaw’s in de Verenigde Staten veelvuldig voor komt.

De vrucht van de pawpaw is gewoonlijk 5 tot 15 cm lang, 3 tot 10 cm dik en is aardappelvormig. Ze lijken qua uiterlijk een beetje op een mango. Het gemiddeld vruchtgewicht van de betere gecultiveerde rassen bedraagt gewoonlijk zo’n 125 à 250 gram, mede afhankelijk van het ras. Het gaat hier om het gemiddeld vruchtgewicht; de vruchten kunnen onderling vrij grote verschillen vertonen in vruchtgewicht (vanaf minder dan 100 gram tot meer dan 500 gram per stuk). Ook kunnen de vruchten onderling verschillen qua vorm. Dit beperkt de commerciële mogelijkheden, aangezien een universele verpakking van de vruchten hierdoor bemoeilijkt wordt.

In FruitLent is gebleken dat de vruchten normaliter beginnen te rijpen zodra de eerste bladeren aan de boom lichte tekenen van herfstverkleuring beginnen te vertonen. Dit is in de maand oktober het geval. De vruchten rijpen niet allemaal tegelijk, doch over een periode van één à twee weken per boom. Bijna rijpe vruchten vallen relatief gemakkelijk van de boom. In die periode is regelmatig doorplukken gewenst, waarbij steeds voorzichtig aan de vruchten wordt gevoeld of ze gemakkelijk van de boom los laten. Zodra ze los laten, zijn ze nog niet meteen eetrijp. Bij kamertemperatuur bereiken ze het eetrijpe stadium enkele dagen na de oogst.
Tijdens het afrijpen wordt het vruchtvlees iets zacht en verkleurt de schil van groen naar licht geelgroen. Deze kleurverandering is echter niet bij alle rassen even goed zichtbaar. Indien de vruchten nog langer blijven liggen, verkleurt de schil bruin. Rijpe vruchten verspreiden ook een nadrukkelijke en fruitige geur.
Het licht zacht worden van het vruchtvlees en de geur zijn de beste rijpingsindicatoren. De verkleuring van de schil is een minder betrouwbare rijpingsindicator.

Het vruchtvlees is cremewit tot gelig van kleur en heeft een consistentie die vergelijkbaar is met het vruchtvlees van een avocado. In het vruchtvlees zijn twee rijen met niet eetbare vrij grote bruinzwart gekleurde boonvormige zaden aanwezig. De hoeveelheid zaden varieert: bij geselecteerde cultuurvariëteiten is dit zo’n 5 tot 10% van het totale verse vruchtgewicht (bij het ras ‘Susquehanna’ met circa 3-4% nog iets minder). Het vruchtvlees smaakt zoet en heeft een complexe tropische smaak die afwijkt van alle andere fruitgewassen die in onze gematigde streken groeien. Het aroma doet denken aan banaan / mango / meloen / ananas / vanille en laat zich dus moeilijk precies duiden. Het tropische familielid cherimoya heeft een vergelijkbare smaak.
Wij hebben de rijpe vruchten aan diverse mensen laten proeven. Het merendeel van de mensen is zeer enthousiast over de smaak. Maar over smaak valt nu eenmaal niet te twisten, en ons is gebleken dat ongeveer een kwart van de mensen de smaak (of soms ook de textuur van het vruchtvlees) juist niet zo op prijs stelt. Ook over de fruitige geur zijn de meningen verdeeld; deze wordt dus ook niet door iedereen op prijs gesteld…..

De vruchten zijn rijk aan mineralen, vitamine-C, vitamine-A en hebben ook een hoog gehalte aan antioxydanten. De vruchten worden gebruikt voor verse consumptie of voor het maken van desserts (met name pawpaw-ijs). Het vruchtvlees kan ook worden ingevroren voor later gebruik.

De schil is kwetsbaar en kan snel lelijke bruine plekken gaan vertonen. Voorzichtig oogsten is derhalve noodzakelijk. De schil wordt niet gegeten. De vrucht wordt dus eerst geschild, of uitgelepeld als een kiwi. De houdbaarheid bij kamertemperatuur is beperkt, namelijk slechts 2 à 3 dagen: de aanwezige vruchtzuren breken snel af en de smaak wordt daardoor al snel erg zoet, het vruchtvlees zacht en overrijp. Ook neemt de bruine verkleuring van de schil bij overrijpheid toe.
Voor bewaring kunnen alleen vruchten worden gebruikt die nog niet te zacht zijn geworden en bovendien moeten deze vruchten na het oogsten zo snel mogelijk te worden gekoeld. Gekoeld tot 4 à 7 graden Celcius kunnen de vruchten dan tot 3 weken bewaard worden.

Sommige personen schijnen allergisch te kunnen reageren op de vruchten van de pawpaw, net zoals bepaalde personen ook allergisch zijn voor aardbeien of kiwi’s.

Pawpaw bomen verdragen het verplanten niet erg goed. Ze kunnen moeite hebben om op de nieuwe plek opnieuw aan de groei te komen. De kans op een succesvolle hergroei van wortelnaakte planten is zelfs nagenoeg nihil. Daarom is het noodzakelijk uitsluitend bomen te planten met grote kluit, of beter nog: bomen die zijn opgegroeid in containers. Een plantafstand van 4 à 4½ meter tussen de rijen en 2 à 3 meter binnen de rijen wordt wel gebruikt in experimentele beplantingen. De boom houdt van een vochtige, vruchtbare en goed doorwortelbare licht zure tot neutrale bodem (pH van 5,5 à 7,0).

De pawpaw kan worden vermeerderd door zaaien. De zaden hebben een bijzondere combinatie: enerzijds zijn deze uitdrogingsgevoelig (een tropisch kenmerk), anderzijds hebben ze een kiemrust die doorbroken moet worden door een koudeperiode (een gematigd kenmerk). Uitdrogingsgevoeligheid zien we bij meer tropische gewassen: indien de zaden eenmaal zijn uitgedroogd kiemen deze niet meer. Meteen na de oogst moeten de zaden dus vochtig worden bewaard, maar moeten wel worden gestratificeerd (koudeperiode) om de kiemrust te doorbreken. De zaden kiemen vervolgens erg langzaam en het duurt daarna nog de nodige jaren voordat de zaailingen zijn opgekweekt tot een boom van enige omvang. Zaailing-bomen hebben echter niet dezelfde kenmerken als de moederboom en het kan bovendien vele jaren duren voordat gezaaide exemplaren vruchten gaan dragen (5 à 8 jaar).
Omdat zaailingen niet dezelfde kenmerken hebben als de moederboom, is voor de instandhouding van een bestaand ras enten noodzakelijk. Stekken of andere vormen van vegetatieve vermeerdering zijn tot nu toe bij pawpaw helaas niet succesvol gebleken. Voor het enten worden potlood-dikke zaailingen geënt met hout van een benaamd ras.
Aangezien het slagingspercentage van de entingen laag is, en aangezien de bomen langzaam groeien en daarnaast bij voorkeur in een container moeten worden opgekweekt, is het plantmateriaal behoorlijk kostbaar: 35 tot 70 euro per stuk, afhankelijk van de grootte.
Zaailingbomen zijn aanzienlijk goedkoper: 8 tot 20 euro per stuk, afhankelijk van de grootte. Zaailingen zijn echter niet direct aan te bevelen, tenzij de aanschafprijs een grote rol speelt, of alleen de sierwaarde van belang is.

Vrijwel alle zaailingen die in de handel zijn, betreffen overigens zaailingen van cultuurvariëteiten. Alhoewel deze zaailingen afwijken van de moederboom (en meestal van lager niveau zijn), mag wel verwacht worden dat deze zaailingen qua niveau uitstijgen boven de wilde vormen die in Noord-Amerika groeien. Wilde vormen kenmerken zich door kleinere vruchten, slechtere eetkwaliteit (kunnen een bittere nasmaak hebben), een groter aandeel zaden, en door de vorming van meer worteluitlopers.

Geënte bomen kunnen al na 2 à 3 jaar na het planten voor het eerst gaan bloeien. Vaak komen de bomen echter pas na 3 tot 6 jaar daadwerkelijk in productie. Bij gezaaide bomen kan dit nog langer duren: na 5 tot 8 jaar.

Er zijn geen ernstige ziekteproblemen in de teelt van pawpaw. Wel kan aantasting door dopluizen optreden. Voorts wordt in buitenlandse beplantingen soms gerapporteerd dat er bij een klein percentage van de bomen op latere leeftijd sprake kan zijn van boomsterfte zonder aanwijsbare oorzaak. Geënte bomen zouden hier meer last van hebben dan gezaaide bomen, hetgeen dus doet vermoeden dat incompatibiliteit tussen de zaailingonderstam en de ent aan de orde zou kunnen zijn. Daarom wordt wel gesuggereerd om voor het enten van een bepaald ras zaailingen van hetzelfde ras te gebruiken, zodat de genetische afstand tussen de onderstam en de ent zo klein mogelijk is.

Bestuiving door aasvliegen ?!

De donkerbruine bloemknoppen ontwikkelen op de bladvoet van de bladeren van het vorige jaar. Deze bloemknoppen lopen tussen maart en mei uit tot fraaie bruinpaarse fluweelachtige bloemen met een diameter van ongeveer 4 à 6 cm. Doordat de bloemen in deze periode verschijnen, zijn ze gevoelig voor nachtvorst. De bloemen bloeien niet allemaal tegelijk, waardoor de totale bloeiperiode wel zo’n 3 tot 4 weken kan beslaan.

De bloemen bestaan uit 6 purperen kroonbladeren waarvan de 3 binnenste klein en rechtopstaand zijn en met de 3 grote omliggende een tulpachtige krans vormen. De 3 kelkblaadjes zijn roodbruin en behaard. Elke bloem bevat meer vruchtbeginsels, hetgeen verklaart dat uit één bloem meer vruchten kunnen groeien die vervolgens als een cluster bij elkaar hangen. De vruchten binnen één cluster hoeven niet gelijktijdig af te rijpen. Bij de betere cultuurvariëteiten wordt het over het algemeen als ongewenst gezien als clusters te veel vruchten herbergen; dit is daardoor een selectiecriterium bij de selectie van nieuwe rassen.

De meeste rassen zijn niet zelfbestuivend, waardoor er op korte afstand van elkaar derhalve minimaal twee (niet aan elkaar verwante) bomen moeten worden geplant. Er zijn slechts enkele rassen bekend die (geheel of gedeeltelijk) zelfbestuivend zouden zijn. Aangezien de pawpaw protogynisch bloeit, wat wil zeggen dat de stamper eerder rijpt dan de meeldraden, is zelfbestuiving binnen één bloem ook bij de zelfbestuivende rassen niet mogelijk.

De bloemen van de pawpaw worden niet door bijen of hommels bezocht, zoals bij de meeste fruitgewassen het geval is, doch door aasinsecten. Dit komt omdat de bloemen een gistende geur verspreiden (zoals rijzend brooddeeg of rode wijn), waardoor aasinsecten (voornamelijk enkele soorten vliegen en kevers) zich aangetrokken voelen. De geur is niet zo sterk dat u daar in de tuin zelf last van zult hebben.

Indien natuurlijke bestuiving inadequaat is, worden in de Verenigde Staten soms stukjes slachtafval of door verkeer aangereden dieren tussen de bomen opgehangen om aasvliegen aan te trekken en te verspreiden. In Nederland is voldoende natuurlijke bestuiving door aasvliegen niet waarschijnlijk. Door de relatief grote bloemen is handmatige bestuiving van de pawpaw-bloemen echter niet moeilijk en goed uit te voeren bij een beperkt aantal bomen in een hobbytuin.

Commerciële aspecten

Eén van de eerste beschrijvingen van de pawpaw is afkomstig van Hernando de Soto (±1497-1542), een Spaanse conquistador die in het zuidoosten van de huidige Verenigde Staten zocht naar rijkdommen. Hij beschreef na zijn expeditie in 1540 hoe de Indiaanse bevolking deze boom gebruikte voor zijn vruchten.

Alhoewel er in de 19-de en 20-ste eeuw bomen in Europa werden geïntroduceerd, verkreeg de boom nooit een grote bekendheid en bleef deze in de vergetelheid.

Wereldwijd bestaan slechts enkele tientallen rassen pawpaw, welke rassen vrijwel allemaal in het wild zijn geselecteerd. Hieruit blijkt dat er van doelgerichte kruising en selectie ter verbetering van het rassenassortiment nog geen sprake was en dat het gewas commercieel nog in de kinderschoenen staat.

Ondanks de volledige winterhardheid is de pawpaw ook in Nederland nog steeds een volslagen onbekend fruitgewas. Ook in andere landen heeft de pawpaw geen grote bekendheid. Zelfs in de Verenigde Staten, het oorspronkelijke herkomstgebied van de pawpaw, is ongeveer 98% van de bewoners niet bekend met deze vrucht.

Daarom stichtte de Amerikaan Neal Peterson in 1988 “The Paw Paw Foundation” (PPF) met als bedoeling iedereen te laten kennismaken met de grotendeels onbekende vrucht. De PPF doet promotie en voorlichting en steunt onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van de pawpaw.

Neal Peterson behaalde aan de West Virginia University een mastertitel in plantenveredeling en hij verkoopt nu vanuit zijn pawpaw-kwekerij in Harpers Ferry (West Virginia) plantmateriaal van enkele nieuwe rassen die door hemzelf zijn geselecteerd. Zijn rassen zijn geïntroduceerd met een naam die verwijst naar Amerikaanse rivieren: ‘Allegheny’, ‘Potomac’, ‘Rappahannock’, ‘Shenandoah’, ‘Susquehanna’ en ‘Wabash’. Meer over de wijze waarop Neal Peterson zijn rassen heeft geselecteerd, leest u onderaan deze pagina bij de beschrijving van zijn ras ‘Susquehanna’ (welke in de collectie van FruitLent is opgenomen).

Op de Kentucky State University loopt een onderzoeksprogramma naar de fruitteeltkundige aspecten en de gebruiksmogelijkheden van de pawpaw. In Ohio is een telersvereniging opgericht: de Ohio Pawpaw Grower’s Association. Sinds 1998 wordt elk jaar het Ohio Pawpaw Festival georganiseerd bij Lake Snowden, in de buurt van Albany in Ohio.

In Europa wordt de pawpaw bestudeerd aan de tuinbouwafdeling van de University of Florence, in samenwerking met de Italiaanse fruitteler Domenico Montanari uit Faenza (Emilia-Romagna), die op dit moment de grootste pawpaw-boomgaard en rassencollectie van Italië bezit. Montanari beoordeelde diverse uit Amerika afkomstige rassen en voerde zelf ook selecties uit binnen zaailingpopulaties. Eén van zijn selecties was dermate veelbelovend dat deze inmiddels als ras op de markt is gebracht. Dit is daarmee waarschijnlijk het eerste ras van Europese bodem die bovendien door gericht selectiewerk is ontstaan. Ook op de University of Florence worden op dit moment diverse door kruising verkregen selecties beoordeeld op fruitteeltkundige eigenschappen (zoals vruchtvorm, homogeniteit, houdbaarheid, productiviteit, alsmede de consistentie van al deze eigenschappen van jaar tot jaar).

Ook in Duitsland is beknopt onderzoek naar de pawpaw uitgevoerd (Stutel der Bayerischen Landesanstalt für Weinbau und Gartenbau Würzburg / Veitshöchheim).

De productiecapaciteit van de beste productieve rassen bij een niet te ruime plantafstand bedraagt zo’n 10.000 tot 17.000 kg per hectare. Bij de minder productieve rassen blijft de productie steken op 5.000 tot 10.000 kg per hectare.

Commerciële beperkingen zijn toe nu toe:
– de beperkte houdbaarheid van de vruchten;
– veel vruchten hebben optische beschadigingen op de schil, waardoor ze er niet zo aantrekkelijk uit zien;
– onvoldoende uniformiteit tussen de vruchten, waardoor een universele verpakking bemoeilijkt wordt;
– te lage productiviteit door slechte bestuiving (of andere oorzaken);
– de relatief hoge kosten van het plantmateriaal;
– de langere aanloopperiode om een aanplant in volle productie te krijgen.

Door de genoemde beperkingen zal de pawpaw waarschijnlijk een exotisch nicheproduct blijven.

Gezondheidsaspecten

Behalve als fruitboom en als sierboom, heeft de pawpaw mogelijk nog andere perspectieven. In (delen van) de boom werden namelijk diverse bioactieve componenten gevonden die mogelijk nuttig kunnen zijn voor medische of landbouwkundige toepassingen.

De bedoelde stoffen worden acetogeninen genoemd; deze kunnen mogelijk gebruikt worden voor de ontwikkeling van gewasbeschermingsmiddelen. Enkele van deze stoffen zouden tevens potentie hebben als anticarcinogenen, voor de behandeling van kanker. Voor meer informatie hierover wordt kortheidshalve verwezen naar de Engelstalige website PawPawResearch.com, waar één en ander uitgebreid wordt toegelicht. Hieronder een korte toelichting met een aanvulling en interpretatie van onze zijde.

Het bovenbedoelde onderzoek vond plaats aan de Purdue University (West Lafayette, Indiana, Verenigde Staten), onder leiding van Dr. Jerry McLaughlin. Met een aantal “Annonaceous acetogenins” uit de pawpaw is onder laboratoriumomstandigheden succes geboekt in de bestrijding van borstkankercellen, ook die resistent zijn geworden tegen chemotherapie. Daarbij is ook vastgesteld dat de acetogininen uit de pawpaw veel krachtiger werken dan die uit het familielid graviola.
Door de toepassing van de acetogininen, wordt de energieproductie van de cellen omlaag gebracht, waardoor de kankercellen niet meer goed kunnen functioneren en afsterven. Omdat door de toepassing ook de energieproductie van gezonde cellen omlaag wordt gebracht, wordt geadviseerd om acetogininen uitsluitend curatief en dus niet preventief te gebruiken.

De meest werkzame “Annonaceous acetogenins” worden niet gevonden in de vruchten van de pawpaw, maar in de jonge uitgelopen scheuten gedurende het voorjaar. Het gehalte aan acetogininen kan echter sterk variëren van tijdstip tot tijdstip en van boom tot boom. Daarom worden er speciale capsules op de markt gebracht met daarin een vastgesteld gehalte aan acetogininen, die uit jonge pawpaw-scheuten zijn gewonnen.

Voor zover wij weten, is de werkzaamheid onder laboratoriumomstandigheden bewezen, doch zijn uitgebreide klinische proeven tot nu toe achterwege gebleven. Mogelijk dat hierbij een rol speelt dat geen patenten kunnen worden verkregen op stoffen van natuurlijke herkomst. Hierdoor kunnen de kosten die gepaard gaan met de introductie van een medicijn niet terugverdiend worden.
Zo lang de werkzaamheid niet op een wetenschappelijk verantwoorde wijze onder klinische omstandigheden is vastgesteld, blijft het bij verhalen en ervaringen van individuele gebruikers, waarvan er op internet talloze te vinden zijn. Hoe waardevol deze ervaringen voor de betreffende individuen ook zijn, bedenk uzelf dat individuele ervaringen geen wetenschappelijk bewijs leveren. Gebruikers waar een behandeling niet heeft gewerkt, leest u meestal niets over.

Bovenstaande is uitsluitend voor educatieve doeleinden hier opgenomen en dient op geen enkele wijze te worden gezien als een medisch advies. Het is derhalve geen vervanging voor diagnose, behandeling of advies van een gekwalificeerde arts. Indien u mocht overwegen om pawpaw-capsules te gaan gebruiken, doe dit dan altijd in samenspraak met uw behandelend arts. Onder géén beding moet u stoppen met een conventionele behandeling zonder consultatie van uw arts.

In Guadeloupe (Caraïben) is een abnormaal hoge frequentie vastgesteld van mensen die lijden aan het akinetic-rigid syndroom, een vorm van atypisch parkinsonisme. In onderzoek dat in 2006 werd gepubliceerd, werd dit geassocieerd met de consumptie van acetogininen, afkomstig van een andere plant uit de familie der Annonaceae (met name Annona muricata, de zuurzak). Dit onderzoek ondersteunt het idee dat de consumptie van Annonaceae een bijdrage heeft geleverd aan het onstaan van atypisch parkinsonisme in Guadeloupe. Mogelijk dat veelvuldig gebruik van acetogininen dus ook een schadelijke uitwerking kan hebben.

Ook moet het consumeren van gedroogde pawpaw-vruchten worden ontraden.

Omschrijving collectie FruitLent

In FruitLent zijn in het voorjaar van 2008 vier verschillende geënte pawpaw bomen aangeplant. Als onderlinge plantafstand is 2,25 meter gehanteerd. Er is een windluwe plek uitgekozen, door ze op een afstand van 4 meter uit de zijkant van de hobbykas uit te planten. Bij de bomen is druppelbevloeiing aanwezig met een capaciteit van 3 liter per uur.

In FruitLent is ervaring opgedaan met de navolgende rassen: