Perziken & nectarines

Naamgeving en herkomst

De perzik wordt gerekend tot de botanische soort Prunus persica. Zowel de wetenschappelijke naam als de Nederlandse naam doen vermoeden dat de perzik uit Perzië (thans: Iran) afkomstig is. Dit is echter maar ten dele waar. De perzik stamt namelijk niet uit Perzië, maar uit Oost-Azië. Als verklaring voor de misleidende soortnaam wordt wel eens gegeven dat de Romeinen de vrucht in Perzië leerden kennen, of dat hun voorgangers in de heerschappij over de toenmalig bekende wereld, de Grieken, de perzik daar hadden aangetroffen. Zekerheid daarover is nu niet meer te krijgen.

De nectarine is een perzik met een gladde vruchthuid. Behoudens de vruchthuid bestaat er (in botanisch opzicht) derhalve geen enkel verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus beslist geen kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld. De nectarine behoort dus ook tot de botanische soort Prunus persica en omdat er in botanisch opzicht geen enkel verschil bestaat, gebruiken we hieronder steeds de aanduiding “perzik”. Daar waar hieronder “perzik” staat zou dus ook steeds “nectarine” kunnen worden gelezen.

De perzik is genetisch diploïd (2n = 2x = 16).

Kenmerken en teelt

De perzik groeit, net als de pruim en de abrikoos, aan een bladverliezende boom. De bladeren van de perzik zijn lancetvorming en wijken daarmee sterk af van pruimenbladeren of abrikozenbladeren. Alle commerciële perzikenrassen hebben groen gekleurde bladeren. Er bestaan echter ook enkele rassen met rood gekleurde bladeren, die daardoor een extra hoge sierwaarde hebben.

Naast de perziken met een normale groeiwijze bestaan er ook dwergperziken. Deze wijken af door hun gedrongen groeiwijze, als gevolg van de zeer korte internodiën (ofwel een kleine afstand tussen de bladeren). Deze dwergperziken groeien veel langzamer met kortere scheuten. De dichtheid van knoppen op deze scheuten ligt drie tot vier maal zo hoog als bij een perzik met normale groeiwijze. Deze dwergperziken worden over het algemeen speciaal voor de sier geteeld, alhoewel de kleine boompjes vaak ook eetbare vruchten produceren.

De bloesems van de perzik verschijnen al vroeg in het voorjaar en zijn in de meeste gevallen lichtroze tot donkerroze van kleur. Er is tussen de rassen veel variatie in het aanzicht van de bloesems; deze kan variëren van prachtige grote lichtroze bloesems tot kleine onooglijke donkerroze bloesems. Bij dwergperziken die voor de sier worden gekweekt komt nog meer variatie in bloemkleur en bloemvorm voor: zelfs geheel witte bloemen, bijna rode bloemen en bloemen met dubbele hoeveelheid kroonbladeren komen daar voor. De bloesems van perziken bloeien vroeger dan bij pruimen en iets later dan bij abrikozen en zijn door dit nogal vroege tijdstip extra gevoelig voor schade door nachtvorst.

De bloesems worden gevormd in bloemknoppen die zich meestal zelfstandig of met z’n tweeën bevinden aangrenzend aan de bladknoppen op de éénjarige langloten. Bij perziken komen bloemknoppen zeer zelden op kortloten op het overjarige hout voor, zoals dit bij pruimen en abrikozen gewoonlijk wel het geval is. Hierdoor is de snoei van perzik gericht op het behoud en bevorderen van sterke éénjarige langloten met goede bloemknoppen.

De schil van de perzikvrucht voelt een beetje pluizig aan; een vorm zonder pluizige schil heet een nectarine.

Het vruchtvlees van de perzik kan witgeel of rood van kleur zijn, al naar gelang het ras.

Wit of geel vruchtvlees:

Rassen met wit vruchtvlees zijn over het algemeen beter van smaak (aromatischer) dan rassen met geel vruchtvlees. Wel hebben geelvlezige vruchten meer waardevolle plantaardige kleurstoffen (caroteen) en zijn deze over het algemeen steviger, waardoor ze beter houdbaar zijn en geschikter zijn voor transport over grotere afstanden. Door deze betere bewaar- en transportmogelijkheden zijn geelvlezige rassen in sommige landen populairder dan witvlezige rassen. Dit is ook de reden waarom perziken in de supermarkt meestal geelvlezig zijn.
Doordat sommige plantenveredelaars gericht hebben gezocht naar nieuwe witvlezige rassen met een betere houdbaarheid, zijn er inmiddels echter ook diverse witvlezige rassen beschikbaar die voldoende houdbaar en transporteerbaar zijn.

Zowel bij witvlezige als bij geelvlezige rassen die voor verse consumptie zijn bestemd, komt het vaak voor dat het vruchtvlees rondom de steen rood is verkleurd.

Door de verwerkende industrie (perziken op siroop) worden gewoonlijk geelvlezige rassen gebruikt, vanwege de stevigere textuur van het vruchtvlees. De rassen die voor de verwerking zijn bedoeld hebben aan de buitenzijde weinig dekkleur en een kleine niet gekleurde steen. De geringe verkleuring aan de buitenzijde zorgt ervoor dat rijpe vruchten aan de boom zeer snel herkend kunnen worden, hetgeen de plukprestatie verhoogt. De niet verkleurde steen garandeert dat het zuiver geel gekleurde vruchtvlees na verwerking en bewaring van de verwerkte producten zo weinig mogelijk kleurverandering ondergaat. Dit komt omdat de rode kleurstof die rondom de steen van veel andere perzikrassen voor komt na verwerking niet zo stabiel is, waardoor deze gedurende de bewaring van verwerkte producten van oranjegeel naar bruingeel verkleurt, hetgeen natuurlijk niet zo fraai is.
In Italië wordt deze groep perzikrassen met zeer stevig geel gekleurd vruchtvlees dat moeilijk los laat van de steen, ook wel aangeduid als “Percoche” of “Percoca”. Plantgoed van Percoche wordt via het internet soms aangeboden als een soortkruising van perzik en abrikoos. Dit is dus niet correct: het gaat om een bepaalde groep geelvlezige perziken en dus niet om een soortkruising met abrikoos.

Rood vruchtvlees:

Bijzonder zijn de perziken met rood vruchtvlees. Deze worden ook wel aangeduid als bloedperzik, wijnperzik of wijnbergperzik. Het vruchtvlees van deze perziken is in feite wit van kleur met sterke rode verkleuring als gevolg van de aanwezigheid van anthocyaan.
Er was lange tijd weinig belangstelling voor deze roodvlezige perziken, waardoor er weinig is gedaan aan de verbetering van het rassenassortiment. Het gaat daarom vaak om locale oude variëteiten waarvan de vruchten zelden op de markt komen. Deze oude variëtieten rijpen laat in het seizoen en worden in de teeltgebieden soms verkocht op weekmarkten of rechtstreeks vanaf de teler.
Door veredelaars is de ontwikkeling van nieuwe bloedperziken echter weer ter hand genomen, waardoor er inmiddels enkele nieuwe rassen met verbeterde eigenschappen op de markt zijn gekomen. Door de Franse veredelaar René Monteux-Caillet is inmiddels ook een bloednectarine ontwikkeld, welke onder de merknaam Nectavigne® wordt verkocht.

Krulziekte:

In alle teeltgebieden van de perzik is de krulziekte een probleem welke moet worden bestreden. De ziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Taphrina deformans. Als gevolg van de aantasting door deze schimmelziekte vertonen de bladeren in het voorjaar zeer ernstige misvormingen. De misvormingen verkleuren eerst rood en daarna geelbruin. Aangetaste bladeren zijn bros. Later in het seizoen (juni) groeit de boom door de aantasting heen. De boom kan in de voorafgaande periode echter ernstig verzwakken, zeker als de ziekte gepaard gaat met een overvloedige vruchtzetting (vruchtdunning !). Hierdoor kan de vitaliteit van de boom jaar na jaar afnemen en kan de boom er steeds meer moeite mee krijgen om door de aantasting heen te groeien. De boom kan uiteindelijk een kwijnend bestaan gaan leiden en kan zelfs afsterven. De krulziekte is ook een belangrijke oorzaak dat de perzik in particuliere tuinen weinig voor komt. Veel particulieren rooien de boom nadat deze jaar na jaar is aangetast en nemen niet de moeite om de ziekte te bestrijden.
 Lees hier verder over de bestrijding van de krulziekte.
Er zijn enkele rassen beschikbaar met een behoorlijk goede resistentie tegen de krulziekte. Onderaan deze pagina treft u meer informatie aan over deze rassen.

Commerciële aspecten

De perzik is al lange tijd een belangrijk fruitgewas in de landen rondom de Middenlandse Zee en wordt ook commercieel geteeld in de Verenigde Staten, Chili, Argentinië, Australië en Zuid-Afrika.

De nectarine, de gladde vorm van de perzik, maakte in de buitenlandse teeltgebieden pas vanaf de 60-er jaren van de vorige eeuw een flinke opmars. Mede doordat veredelaars nieuwe verbeterde rassen introduceerden, heeft de teelt de laatste decennia een grote vlucht genomen. Hierdoor zijn deze gladde perziken inmiddels een bekende verschijning in de Nederlandse winkels geworden.
De meeste commerciële nectarinerassen hebben geel vruchtvlees, waardoor de meeste nectarines die u in de winkel aantreft geelvlezig zullen zijn. Er zijn door gerichte veredeling inmiddels echter ook goede witvlezige nectarinerassen op de markt, welke u hierdoor al af en toe kunt aantreffen.

In de noordelijke gebieden van Europa (zoals in Nederland) is de teelt van perziken eveneens mogelijk, doch door het vroege bloeitijdstip is er sprake van verhoogde kans op nachtvorstschade. Hierdoor is de oogstzekerheid van jaar tot jaar in Nederland onvoldoende voor commercieel opgezette boomgaarden. In de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn er wel boomgaarden in Limburg aangeplant geweest, veelal voor de verwerkende industrie.

In de 20-ste eeuw zijn in Nederland ook nog jarenlang perziken in kassen geteeld. Deze teelt is echter zodanig kostbaar dat met de oogst niet langer te concurreren viel met de perziken die in Zuid-Europa gewoon buiten groeien. Daarom is deze teelt onder glas nagenoeg verdwenen.

Omdat perzik in Nederland geen commerciëel gewas (meer) is, is er bij de Nederlandse boomtelers niets gedaan aan vernieuwing van het rassenassortiment. Daarom is bij de Nederlandse boomtelers uitsluitend plantgoed verkrijgbaar van dezelfde oude rassen als die zo’n vijftig tot honderd jaar geleden ook al werden aangeboden. Voorbeelden van dergelijke oude rassen zijn: ‘Wassenberger’, ‘Amsden’, ‘Peregrine’, ‘Champion’, ‘Vaes Oogst’, ‘Charles Ingouf’ en ‘Madame Blanchet’ (deze laatste is een nectarine).
In het buitenland daarentegen, zijn ontelbare nieuwe rassen op de markt gebracht. Hierdoor is bij buitenlandse boomkwekers plantgoed beschikbaar van zeer veel nieuwe rassen met verbeterde eigenschappen.

Omschrijving collectie FruitLent

De aanplant in FruitLent bestaat uit vier verschillende bomen in laagstam-vorm, welke zijn geplant op een plantafstand van 5,00 x 3,70 meter. De bomen zijn voorzien van druppelbevloeiing met een capaciteit van 4 liter per uur. Daarnaast zijn in het siertuin-gedeelte enkele dwergperziken aanwezig, welke zijn aangeplant voor de combinatie van sierwaarde en nutswaarde.

Bij de rassenkeuze van de gewone perziken is in FruitLent is rekening gehouden met een mindere vatbaarheid voor de hierboven reeds omschreven krulziekte. Een mindere vatbaarheid wordt in diverse hobbyistenboeken overigens toegedicht aan diverse rassen. Deze beweringen zijn echter dikwijls op drijfzand gebaseerd. Daarom zijn in FruitLent uitsluitend rassen geplant waarvan de mindere vatbaarheid op een wetenschappelijk verantwoorde basis is vastgesteld. De meeste van deze rassen betreffen nieuwe rassen die pas recentelijk zijn geïntroduceerd. Er is echter niet bij al deze rassen sprake van een volledige resistentie, doch van een deelresistentie. Ook de bomen van deze rassen worden derhalve wel aangetast, maar de aantasting is gemiddeld genomen minder hevig en de bomen groeien sneller door een aantasting heen.

De dwergperziken in het siertuingedeelte van Fruitlent hebben geen deelresistentie tegen de krulziekte en zijn zelfs te kwalificeren als vatbaar. Aangezien deze boompjes echter klein blijven, zijn bespuitingen tegen de krulziekte eenvoudig te realiseren. De vatbaarheid voor krulziekte is bij dergelijke klein blijvende boompjes derhalve minder bezwaarlijk.

Er is in FruitLent ervaring opgedaan met de navolgende rassen: