Russische pruimen (hybride pruimen)
Naamgeving en herkomst
De Russische pruim is een complexe interspecifieke hybride van verschillende Prunus-soorten, te weten:
– Kerspruim ofwel Myrobalan (Prunus cerasifera)
– Japanse pruim (Prunus salicina)
– Ussurische pruim (Prunus ussuriensis)
– Chinese pruim (Prunus simonii)
Inmiddels zijn er ook Russische pruimenrassen waar ook nog een vijfde botanische soort, de abrikoos (Prunus armeniaca), ingekruist is.
Inmiddels wordt deze groep van interspecifieke pruimen wel aangeduid met de wetenschappelijke benaming Prunus x rossica, maar soms wordt ook wel gewoon Prunus x hybride gehanteerd.
De geschiedenis van de Russische pruimen begint in het eind van de 40-er jaren van de vorige eeuw. Zo’n 50 jaar daarvoor (eind 19-de eeuw), was de Japanse pruim populair geworden in de Verenigde Staten, Europa, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië. Ondanks diverse experimenten, verspreidde de Japanse pruim zich echter niet in het Europese deel van Rusland, vanwege hun matige vorstbestendigheid en het ontbreken van rassen die zouden kunnen concurreren met de op dat moment gangbare pruimen.
Eind 40-er jaren, ging de botanicus Klaudia Fyodorovna Kostina, die in de Nikita’s Botanical Garden in Jalta (de Krim) werkte, de verlaten boomgaarden verkennen die na de Tweede Wereldoorlog aan de zuidkust van de Krim waren achtergelaten. Haar doel was om fruitrassen te vinden die geschikt waren om het lokale assortiment mee aan te vullen. Zij heeft onder andere een groot aantal zeer smakelijke variëteiten van de kerspruim (myrobalan) gevonden. Hun vruchten rijpten gelijk met abrikozen in juli, oftewel één maand eerder dan de gangbare pruimen. Het enige nadeel was de kleine vruchtmaat. De volgende logische stap was dus om deze te kruisen met de beste variëteiten Japanse pruimen van de Californische veredelaar Luther Burbank. Door deze kruisingen verkreeg ze de eerste hybride variëteiten van vroegrijpe grootvruchtige pruimen, die ook geschikt zijn voor de teelt in ongunstige klimatologische omstandigheden. Het veredelingswerk van Klaudia Fyodorovna Kostina werd opgevolgd door het team van de academicus Gennady Viktorovich Eremin op het experimentele kweekstation VIR op de Krim. Ook in de USA en Zuid-Afrika werden enkele hybride-rassen geselecteerd, die nu ook tot de soort Prunus x rossica worden gerekend.
In de loop van de tijd werden er nog andere botanische soorten van het geslacht Prunus gebruikt in de veredeling, hetgeen resulteerde in een aantal multi-hybride pruimenrassen waarin de beste genen van de kerspuim / myrobalan (Prunus cerasifera), Japanse pruim (Prunus salicina), Ussurische pruim (Prunus ussuriensis) en Chinese pruim (Prunus ussuriensis) samenwerken. Ook werd later abrikoos (Prunus armeniaca) gebruikt in de kruisingen.
Hybriden tussen kerspruim / myrobalan (Prunus cerasifera) en abrikoos (Prunus armeniaca) waren overigens al langer bekend. Mogelijk door mensen gecreëerd, of mogelijk van nature ontstaan in West-Azië. Deze hybride is sinds de 18-de eeuw bekend in Frankrijk en wordt dan beschreven met de naam “abrikozenviolet” in de catalogus van fruitplanten uit 1755 door de kartuizerbroeders Pierre Charles Nolin en Jean-Louis Blavet Blavet uit Parijs. Vervolgens definieerde de botanicus René Le Berriays het als “de zwarte abrikoos van de paus” vanwege de donkerrode kleur van de schil wanneer deze volledig rijp is. In 1787-1792 was de Zwitserse botanicus Jakob Friedrich Ehrhart de eerste die het als een soort beschreef, waarbij hij de naam Prunus × dasycarpa introduceerde en de algemene naam “zwarte abrikoos” gebruikte. Ook de namen “paarse abrikoos”, “abrikozenpruim”, “pausabrikoos”, “biricoccolo” en “susincocco” worden voor deze hybride gebruikt. Deze hybriden worden op enkele plaatsen in Italië, West-China en Centraal-Zuid-Azië commercieel geteeld en staan bekend om hun betere geschiktheid voor een koeler klimaat.
Een groter aanpassingsvermogen geldt ook voor de Russische pruimenrassen, die daardoor geschikt zijn voor het klimaat van Europees Rusland. Dit aanpassingsvermogen, de weerstand tegen ziekten, de aangename zoetzure smaak, het late uitlopen van de bomen en de vroege rijping hebben hebben deze Russische pruimen geërfd van de oorspronkelijke lokale Krim-variëteiten van de kerspruim / myrobalan. Van de Japanse pruim erfde de Russische pruimen de grote vruchten.
Op het Krim-experimentele veredelingsstation VIR werden diverse nieuwe rassen Russische pruimen geselecteerd met een rijpingstijd (onder lokale omstandigheden) van half juni tot de derde week van augustus, dit gecombineerd met een verhoogde weerstand van de bloemknoppen en het hout tegen vorst, een goede weerstand tegen ziekten en plagen, een hoge productiviteit en een uitstekende smaak. Er zijn ook enkele selecties geïntroduceerd die worden gebruikt als vegetatief vermeerderde onderstammen voor andere steenvruchten.
Kenmerken en teelt
De bomen lijken op die van de pruimen zoals wij die kennen, hebben een hoge opbrengst, een vroege dracht (al vanaf het 2-de jaar na aanplant), vroege rijping van vruchten, vermogen tot narijpen tijdens bewaring en een stabiele kwaliteit (zelfs tijdens bewaring).
De bomen hebben een verhoogde weerstand tegen ziekten, zoals hagelschotziekte (Clasterosporium carpophilum), Monilia cinerea en Polystigma rubrum, waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tijdens de teelt kan worden verminderd en/of de rassen geschikter zijn voor biologische teelt.
De meeste Russische pruimenrassen hebben voor de bestuiving een ander Russisch pruimenras nodig.
Commerciële aspecten
De bovengenoemde positieve eigenschappen, waaronder de verhoogde winterhardheid, droegen bij tot de snelle populariteitstoename onder Russische en Oekraïense fruittelers en hobby-tuinders.
Daardoor bestaan veel commerciële Russische pruimenboomgaarden nu uit rassen van Prunus x rossica. Dit is ook de reden waarom deze groep van interspecifieke rassen nu in de literatuur wordt aangeduid als “Russische pruimen”. Gelet op de oorspronkelijk herkomst vanaf De Krim, hadden het net zo goed “Oekraïense pruimen” kunnen heten. Sinds de Russische invasie van Oekraïne, die begon op 24 februari 2022, heeft het woord “Russisch” een negatieve connotatie gekregen. Daarom zijn er boomkwekers buiten Rusland die deze rassen hebben omgedoopt tot “hybride-pruimen” of “Siberische pruimen”. Dit klinkt kennelijk net iets minder negatief.
In West-Europa is de teelt van Russische pruimen nog niet erg bekend.
Omschrijving collectie FruitLent
Sinds het voorjaar van 2022 zijn enkele Russische pruimenbomen in de collectie van FruitLent opgenomen. Het gaat om laagstambomen welke -samen met andere laagstambomen- zijn geplant op een onderlinge plantafstand van 5,00 x 4,00 meter.
Aangezien er in west-Europa nog weinig ervaring bestaat met de teelt van Russische pruimen, gaan we proberen vast te stellen of alle bovenstaande claims ook onder Nederlandse omstandigheden gelden. We verwachten in ieder geval dat ze aanzienlijk vroeger rijpen dan de “normale” Europese cultuurpruimen; we verwachten ongeveer één maand eerder.
De navolgende rassen zijn in FruitLent aanwezig:
